Veehouderij te Angeren
Een veehouderij aan de Kamervoort 25 te Angeren is al meer dan 10 jaren bezig om een
milieuvergunning te krijgen. Op 2 april 2008 heeft de RvS de milieuvergunning voor de 2e maal vernietigd. Ditmaal omdat de cumulatieve stankberekening niet deugde, niet is voorgeschreven dat ook de oude stallen aan de best beschikbare techniek moet voldoen en heeft de gemeente geen rekening gehouden met het achtergrondgeluid. Lees hier de uitspraak. Op de tekening is te zien
dat al het vrachtverkeer, van en naar de veehouderij, op ± 2 meter van een woning van derden
moet rijden. De gemeente is veroordeeld om de proceskosten te betalen, maar doet dat niet. Een deurwaarder is op 4 augustus ingeschakeld. Deze zal dezelfde week nog een bevel tot betaling doen. Eventueel kort daarna zal beslag worden gelegd op goederen van de gemeente. Recent heeft de gemeente betaalt, nog voordat de deurwaarder in actie zou komen. In september 2008 is voor de derde maal een nieuwe milieuvergunning verleend.
De Raad van State:
In dit geval heeft het college slechts de toename van de relatieve bijdrage van de bij het bestreden besluit vergunde inrichting berekend en niet de optelsom van de relatieve bijdragen van de relevante inrichtingen in de omgeving op de nabijgelegen woningen. Het college heeft dan ook onvoldoende onderzocht of de bij het bestreden besluit vergunde inrichting onaanvaardbare cumulatieve stankhinder veroorzaakt.
Het bestreden besluit is in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht onzorgvuldig voorbereid. Deze beroepsgrond slaagt.
Het college heeft erkend dat het huisvestingssysteem in stal E2, zoals aangevraagd, niet kan worden aangemerkt als de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare techniek.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 11 oktober 2006 in zaak nr. 200601499/1; www.raadvanstate.nl) moeten, gezien artikel 8.11, derde lid, tweede volzin, van de Wet milieubeheer, ook in bestaande stallen, de beste
beschikbare technieken worden toegepast. Nu het college dit heeft miskend, is het bestreden besluit in zoverre in strijd
met artikel 8.11, derde lid, tweede volzin, van de Wet milieubeheer.Niet gebleken is echter dat het college het referentie-niveau van het omgevingsgeluid heeft gemeten, zodat een dergelijke afweging, op grond van het door het college gekozen toetsingskader, niet aan de orde kan zijn. Het bestreden besluit is in zoverre dan ook in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht onzorgvuldig voorbereid en in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht ondeugdelijk gemotiveerd. Deze beroepsgrond slaagt. De overige gronden met betrekking tot geluid behoeven gelet
hierop geen bespreking.“